Er zijn vele miljoenen plant- en bloemsoorten, waarvan meer dan 50% in het tropisch regenwoud leven. Hierdoor zijn de tropische regenwouden de rijkste natuurgebieden op aarde. 


Op de bosvloer in het tropisch regenwoud is er weinig begroeiing. Dit komt omdat ongeveer 95% van het licht niet doordringt tot de grondlaag, waardoor de plantengroei beperkt wordt. Op de bodem leven wel veel schimmels, die 'de opruimers' van het regenwoud zijn. Zij verteren de dode bladeren en zetten die om in voedsel voor de bodem.

In de tussenlaag groeien vooral jonge (nog kleine) bomen, die wachten tot een andere boom afsterft, en zij die plaats kunnen innemen om groter te worden, struiken en lianen. Zij proberen zo veel mogelijk zonlicht op te vangen

In de kroonlaag komen bomen van 30 tot soms wel 70 meter hoog. Deze bomen zijn vaak forofyten. Dat betekent dat de boom een 'gastheer' is voor andere organismen, die op deze boom groeien zonder een deel van zijn voedsel weg te nemen. Deze organismen worden epifyten genoemd. Epifyten voedden zich onder andere met water, CO2 en in regenwater opgeloste nutriënten (voedingsstoffen). 


In de tropen is er veel sprake van endemie. Dit betekent dat een organisme van nature voorkomt in slechts één bepaald gebied. Endemie is een belangrijk en interessant gegeven, omdat dit aangeeft dat óf het endemisch organisme in dat bepaalde gebied is ontstaan, óf dat het organisme in de rest van zijn verspreidingsgebied is uitgestorven. Een paar endemische en dus unieke plant- en diersoorten die in het regenwoud voorkomen zijn basilisken (hagedissen die op hun achterpoten over water kunnen rennen (vandaar de bijnaam Jezus Christushagedis)), zwevende slangen en ‘vliegendeagamen (ze kunnen blijven vliegen na een val, maar niet zelf opstijgen). 

     


Het is gevaarlijk als bepaalde soorten bloemen en planten verdwijnen of zelfs compleet uitsterven, omdat veel plant- en diersoorten vaak van elkaar afhankelijk zijn. De boom Bertholletia excelsa is hiervan een goed voorbeeld. Deze endemische boom is alleen maar in het regenwoud te vinden. Dit komt omdat er in het regenwoud een bepaalde soort orchidee leeft die bijen aantrekt, en alleen door deze bijen (darren) kunnen de bloemen van de bertholletia excelsa bestoven worden. Nog een voorbeeld is de doerian. Deze boom is ook geheel afhankelijk, in dit geval van een dier; een bepaalde soort vleermuis. Deze soort vleermuizen leven van het stuifmeel van een bloeiende doerian en zorgen ervoor dat bestuiving kan plaatsvinden. Dit kan echter niet een jaar lang plaatsvinden, omdat de doerian niet het hele jaar in bloei staat. De vleermuis is hierdoor genoodzaakt om in één jaar langs zes verschillende doerian-bomen te gaan, zodat ook de vleermuis zelf kan overleven. Als nu één van deze zes soorten doerian-bomen uitsterft, verdwijnen ook de andere vijf soorten én de speciale soort vleermuis.

                                                                       

Het tropisch regenwoud is dus erg waardevol en vervult veel functies op lokaal, regionaal en mondiaal niveau. Sommige ontdekte plantensoorten helpen bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van medicijnen, omdat ze stoffen bevatten die ziektes als aids en kanker kunnen bestrijden. Ook levert het regenwoud voor een groot deel de zuurstof voor de hele wereld.                                                                                                                                       

This free website was made using Yola.

No HTML skills required. Build your website in minutes.

Go to www.yola.com and sign up today!

Make a free website with Yola