Een tropisch klimaat is een klimaat dat voorkomt in de Tropen. Volgens de klimaatindeling van Köppen is het een niet-droog klimaat, waarbij de gemiddelde temperatuur in de koudste maand niet lager is dan 18 graden. Dit noemt Köppen een A-klimaat.
Het A-klimaat is nog verder op te delen in 3 groepen:
- Af-klimaat: tropisch regenwoudklimaat; er valt minstens 60mm neerslag per maand en de neerslag valt het hele jaar door.
- Am: moessonklimaat; een half jaar is het droog, met een gemiddelde maandneerslag van minder dan 60 mm en half jaar is het nat, met een gemiddelde maandneerslag van meer dan 60 mm.
- AW/AS: tropisch savanneklimaat; er is minstens één maand per jaar die een gemiddelde maandneerslag heeft van minder dan 60 mm en er is een groot verschil tussen het droge en het natte seizoen.
Behalve de indeling van Köppen, zijn er ook nog andere indelingen. In het algemeen spraakgebied bedoelen we met ‘tropisch’ een warm en vochtig gebied, waar planten goed kunnen groeien. Volgens Köppen mag een klimaat dus tropisch genoemd worden als de gemiddelde maandtemperatuur nooit onder de 18 graden komt en het is dus niet zo dat de tropen gegarandeerd een tropisch klimaat hebben. Dit is dus al een verschil in opvatting.
In de tropen staat de zon rond 12 uur ’s middags recht boven je hoofd. Door deze lijn van de zon zijn alle dagen in de tropen even lang; de zon gaat om 6 uur op en gaat om 6 uur weer onder.
Zoals hierboven al staat, zijn er gebieden waar de moesson waait. De Moesson is een halfjaarlijks wisselende wind, die het ene half jaar uit het zuidwesten waait en veel regen met zich meebrengt en het andere half jaar uit het noordoosten waait en droge lucht met zich meebrengt. Deze wisseling komt door het verschuiven van de intertropische convergentie zone (ITCZ); Dit is de plek waar de zon recht boven staat en waar warme lucht opstijgt. In onze winter verschuift deze naar het Zuidelijk Halfrond en in onze zomer naar het Noordelijk Halfrond. Hierdoor draaien de winden met de verschuiving van de ITCZ mee en wisselen ze dus van richting.
Als laatste zijn er ook nog Savanne gebieden. Deze liggen ten noorden en ten zuiden van het tropisch regenwoud en bestaan uit grote grasvlakten en een aantal bomen. Door de dalende lucht, die in de tropen is opgestegen en in de savanne weer daalt, is het daar vrij droog en is er dus ook minder begroeiing.
